Toen de Nederlanders België binnenvielen, hadden zij al een eigen koning geïnstalleerd. Deze had echter niet gerekend op alsnog een inval van Koning Willem I. De grensbewoners schrokken zich een hoedje, zo schrijft Op de Beeck. 'De vrouwen zetten hun melkkruiken op de grond en de mannen lieten de pijp even voor wat die was,' zo geeft de auteur een mooie schets van het dagelijks leven. Willem I had niet eens gewaarschuwd dat hij België zou binnenvallen. Wel had hij gezegd dat wanneer Leopold de troon zou aanvaarden, hij dat als een vijandige daad zou beschouwen. Dat dreigement maakte volgens Op de Beeck geen indruk. In Brussel werd gesteld dat 'enige soldaten op klompen' die voorzien waren van stokken, genoeg zou zijn om de Hollanders te overwinnen.
De Nederlanders daarentegen hadden zich maandenlang voorbereid. Vrijwilligers en schutterijen waren opgeroepen en richting België gegaan. Volgens Op de Beeck was niet duidelijk wat nou precies het hoofddoel was. België terugveroveren was nauwelijks een optie. Boven de Moerdijk zou België verwenst en vervloekt worden. Op de Beeck stelt dat de nadruk lag op het eerherstel. De eer van de natie moest gered, en het veelbezongen vaderland met Van Speijk als recente held, moest verdedigd worden.
Het Belgische leger streed wellicht niet zozeer op klompen, maar was allesbehalve professioneel te noemen. Was de getalsterkte een van de problemen, daarnaast was ook de kwaliteit niet opperbest. Het leger was volgens Op de Beeck in grote haast samengesteld. Er werden snelle promoties en bliksemcarrières gemaakt vanuit de lagere rangen. Budget was er nauwelijks vrijgemaakt voor een strijdbaar leger en in vier maanden tijd kwam er drie keer een nieuwe minister van Oorlog.
Tafereel Tiendaagse Veldtocht
Wouter Verschuur (Amsterdam 1812- Vorden 1874)
Collectie Rijksmuseum Amsterdam
|
De Tiendaagse Veldtocht was in alle opzichten een ongelijke strijd. Het duurde drie volle dagen voordat koning Leopold in de gaten had dat de Nederlandse hoofdmacht niet bij Antwerpen was, maar meer in het oosten van België. Toen de Nederlanders Hasselt wilden aanvallen met Prins Willem van Oranje als leider, waren de tegenstanders onder leiding van de Belgische generaal Daine, al verdwenen. In de achtervolging op de gevluchte Belgen vonden de Nederlanders afgeworpen ransels en geweren, waardoor zij zich sneller uit de voeten hadden gemaakt. Opvallender was echter de vondst van oranjekleurige officierssjerpen, afkomstig van Belgische officieren die zich stiekem hadden voorbereid op wellicht een overgave aan het Nederlandse leger. De Tiendaagse Veldtocht was dan niet een oorlog op Hollandse klompen, maar had hier en daar toch een oranje tintje.
Bron: 'Oorlog op klompen' in Johan Op de Beeck, Het verlies van België. De strijd tussen de Nederlandse koning en de Belgische revolutionairen in 1830 (Antwerpen, 2015) pp. 397-413.
Auteur: Petra Robben, MA-student Open Universiteit, doet onderzoek naar uitingen van nationalisme bij Nederland en België rondom de Tiendaagse Veldtocht in 1831. Daarnaast is Petra Robben beheerder van de stadscollectie bij Stadsmuseum Tilburg.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten